door Rinke
Delen
Delen
Uitgangspunt
De menselijke soort staat bekend als Homo sapiens sapiens, wat in feite betekent “De wetende mens” (of misschien is het “Een mens dat weet dat ze weet). Wat ons mensen onderscheidt van andere vormen van leven, is onze capaciteit voor metacognitie – het vermogen om onze eigen gedachten te onderzoeken terwijl we er ook aan deelnemen. Metacognitie, ook wel denken over denken, vindt plaats in de neocortex en is het vermogen om te weten wat we weten en te weten wat we niet weten. Wij kunnen een strategie plannen om informatie te vergaren die nodig is en zijn ons bewust van de stappen die we maken om een probleem op te lossen. Bovendien kunnen we reflecteren op ons eigen gedrag en de productiviteit van ons denken.
Hoewel innerlijke taal, waarvan gedacht wordt dat het een voorwaarde is voor metacognitie, bij de meeste kinderen rond de leeftijd van 5 begint, is metacognitie een belangrijk kenmerk van formeel denken dat ongeveer tot bloei komt rond 11-jarige leeftijd. Wanneer je geconfronteerd wordt met een probleem dat niet direct oplosbaar is, zijn de belangrijkste componenten van metacognitie:
– het ontwikkelen van een actieplan
– het in gedachten houden van dat plan in een bepaalde periode
– en vervolgens nadenken over en na afloop evalueren van het plan
Door een strategie te plannen voordat een actie wordt ondernomen, kunnen we, gedurende de activiteit, de stappen in de volgorde van het gepland gedrag op het bewustzijnsniveau bijhouden. Het vergemakkelijkt het maken van tijdelijke en vergelijkende oordelen; het beoordelen van de strategie voor meer of verschillende activiteiten; en het bewaken van onze interpretaties, percepties, beslissingen en gedragingen. Een voorbeeld zou zijn wat superieure docenten dagelijks doen: het plannen van een strategie voor de les, tijdens de les bewust zijn van deze strategie en dan reflecteren op de effectiviteit van de strategie aan de hand van de (beoogde) leeropbrengsten.
Intelligente mensen plannen, reflecteren en evalueren de kwaliteit van hun eigen denkvaardigheden en strategieën. Metacognitie uit zich in de volgende gedragingen:
- steeds meer bewust worden van je acties en wat voor effect deze hebben op anderen en je omgeving;
- steeds meer vragen innerlijke vragen stellen op zoek naar informatie en betekenis;
- het ontwikkelen van ‘mental maps’ (denkmappen), plannen of acties;
- mentale voorbereiding voor een optreden;
- het monitoren van plannen tijdens uitvoering (en waar nodig tussentijds bijsturen als het plan niet aan de verwachtingen kan voldoen);
- reflecteren op het voltooide plan voor zelf-evaluatie;
- mentale voorstellingen maken voor betere prestaties.
Interessant genoeg bereiken niet alle mensen dit niveau van formeel denken. Zo heeft de Russische psycholoog Alexander Luria ontdekt dat niet alle volwassenen metacognitie toepassen. Hoewel het menselijke brein in staat is om dit reflectieve bewustzijn te genereren, zijn we over het algemeen niet zo bewust van hoe we denken en gebruikt niet iedereen het bewustzijnscapaciteit evenveel. De meest logische verklaring hiervoor is dat men doorgaans niet de tijd neemt om te reflecteren op onze ervaringen. Leerlingen nemen vaak niet de tijd om na zich af te vragen waarom ze doen wat ze doen. Zelden ondervragen ze zichzelf en hun eigen leerstrategieën of evalueren ze de efficiëntie van hun eigen prestaties. Sommige leerlingen hebben vrijwel geen idee wat ze moeten doen als ze geconfronteerd worden met een probleem en kunnen vaak ook niet hun oplossingsstrategieën uitleggen. Als een docent vraagt: “Hoe heb je dat opgelost? Welke strategieën heb je in gedachten?” Of “Wat ging er om in je hoofd toen je tot die conclusie kwam?” zeggen leerlingen vaak: “Ik weet het niet. Ik deed het gewoon.”
We willen dat leerlingen goed kunnen presteren op complexe taken. Een simpel voorbeeld zou kunnen zijn met het lezen van een boek. Tijdens het lezen, kunnen je gedachten wel eens afdwalen. We zien de woorden wel, maar er wordt geen betekenis aan gegeven. Opeens realiseren we dan dat we niet geconcentreerd zijn en niet meer weten waar de tekst over gaat. We bladeren terug naar het laatste stukje dat we nog kunnen herinneren en lezen weer verder met meer verbondenheid. Dit innerlijke bewustzijn en het vermogen om te kunnen herstellen en aanpassen, zijn onderdelen van metacognitie.
Leerlinggedrag
We kunnen bepalen of leerlingen steeds meer bewust worden van hun eigen denken als we ze de kans geven om te beschrijven wat er in hun hoofd omgaat als ze denken. Leerlingen die deze habit goed beheersen kunnen alle stapjes noemen die ze moeten maken om een probleem op te lossen en ze kunnen tijdens het proces ook vertellen bij welke van die stappen ze op dat moment zijn. Ze kunnen de paden en doodlopende steegjes volgen, op weg naar een probleemoplossing. Ze kunnen beschrijven welke informatie er nog mist en aangeven wat het plan is om deze informatie te vergaren. Leerlingen die deze habit goed hebben ontwikkeld, zijn welbespraakt over hun redeneringsprocessen. Wanneer je hen vraagt hoe ze tot die oplossing gekomen zijn, krijg je een duidelijke uitleg daarvan. Ze gebruiken ook de juiste cognitieve terminologie om hun mentale processen te beschrijven:
- “Ik heb de theorie dat ……”.
- “Ik voer een experiment uit …..”.
- “Het stappenplan van mijn strategie is eerst, …….en dan …….”
Leerlingen die vaardig zijn in het denken over denken:
- Zijn zich bewust van het soort denken waar ze mee bezig zijn.
- Kunnen beschrijven hoe ze zich bezig houden met dit soort denken.
- Evalueren of hun gekozen denkstrategie effectief was.
- Plannen hoe ze in een volgende situatie dit soort denken zullen inzetten.
Bron: Habits of Mind Nederland
Blijf op de hoogte
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang 4 tot 6 keer per jaar de nieuwsbrief met inspiratie, ontwikkelingen en lesmateriaal!
Het kan zijn dat deze de eerste keer in de spam terecht komt.
Door je in te schrijven ga je akkoord met onze privacyverklaring.